Verkleefd figuur, 2010, A4 tekening
Ongeluk
Als kind kuierde hij over alle wegen samen met zijn grootvader,
die zo van schilderen hield maar een ander beroep koos.
Grootvader speelde ook mandoline, hij vertolkte zijn stemmingen,
zei hij dan ernstig, bescheiden. Zijn beschouwende rijmpjes waren
geliefd in de familie. Feitelijk was hij een kunstenaar in hart en
nieren, een echte bon vivant in die tijd.
Toen zijn grootvader zomaar stierf aan iets met het hart, was al
het geluk ineens uit de wereld. Voortaan nooit meer samen de
meibloesem opsnuiven…
Het kind werd volwassen zonder grootvader. Wandelen in de natuur
voelde voortaan zinloos . De jachtige wereld was en werd niet zijn
ding. Hij zonderde zich af toen het geluk niet meer uit de hemel
daalde. Ondanks de wijze raad van intens gemiste man: wie geleefd
wordt, heeft niet geleefd, verkleefde hij in eigen web. Zijn prille
vroeger verstand groeide dicht, maakte plaats voor grote aarzeling.
Sommige mensen kunnen maar beter niet sterven.
Aarzeling vind ik aantrekkelijk en legt een bijzondere glans over de dingen
Leve de aarzeling, zekerheid, het zeker weten, is niet avontuurlijk.
Zo houdt ik het meest van het terloopse, wat af en toe onverwacht aan komt waaien.
J.