Grey Man, 1999, computertekening
Verder weg
Zijn gezicht is niets meer dan een roze schaduw, zijn oogleden iets
te stijf samengeknepen. Misschien komt het ook wel doordat
die middag de zon te fel ging schijnen. Even geen gezicht, te pijnlijk.
Wat je niet ziet is dat er ondertussen heftig wordt getrokken en ge-
schoven aan datzelfde gezicht. Het lijkt wel of de ogen, neus en
mond het voor altijd op willen geven en hop, daar is het gezicht
groot en rood. De stijve ledematen zullen spoedig wel gaan volgen.
Is er dan niemand die even kan helpen vraag je je af.
Het duurt even een tijdje voordat iedereen beseft dat hier iets niet
klopt. Men is liever traag en staren de niet-kop met open mond aan.
Het is best griezelig zo’n roze, weggegomd hoofd.
Gelukkig komt er een klapwiekende vogel aanstormen. Hij gaat op
de schouder van de man zonder gezicht zitten en peuzelt in volledige
overgave al het roze op. Maakt van de man weer een man. Het blijkt
Picasso te zijn, die net een al te overijverige bui heeft gehad.
Picasso heeft zelf van vele gezichten een rare rotzooi gemaakt, maar
deze vogel kan er ook wat van. Alles zit nu op de verkeerde plek,
alles is verwisseld. Zo praat Pablo voortaan met zijn ogen, ruikt met
zijn oren en ziet hij met zijn scherpe neus.
Het gekke is dat je hierbij een veilig gevoel hebt.
Hij heeft zijn eigen leven totaal in dienst gesteld voor de kunst.
Hij geeft je daardoor zijn broekzak met de juiste temperatuur.
Voor mij is hij een voorbeeld. Niet hèt.
Ik ken mijn eigen voorbeeld.
Ik ben mijn eigen voorbeeld.