Blauwe wolk, 2015, computertekening
De haringman
Ik at een haring en dacht aan Paul.
Wij stonden rond het middaguur vaak samen aan de kar. Na eerst
een uiterst hoffelijke begroeting begonnen we dan ons klein gesprek.
Hij sprak zo mooi voorzichtig Nederlands. We lieten elkaar altijd in
alle rust zinnen uitspreken, ieder op zijn beurt. Beide met een ruimte-
gevende, onschuldige glimlach. Maar nu is hij dood.
Ineens. Ineens was hij verdwenen. Zijn huis was al leeggehaald,
de familie wist het ineens weer te vinden.
Nu moet ik voortaan alleen gedachten knutselen en haring eten.
Heel jammer, maar het is niet anders. Ergens was ik altijd wat jaloers
op hem geweest. Uit alles bleek dat hij een grote vrijheid bezat. Had
ik maar een beetje daarvan gehad. Hij werkte hard, maar altijd met
de vrijblijvendheid van een amateur. Ontspannen en bescheiden.
Mensen zoals Paul zijn de aardigste mensen die ik ken, zij leven ter-
loops en maken mooie bijvoorbeeld dingen. Geen statements. Hij gaf
me vaak de indruk dat hij alle tijd had, hij hoefde nooit iets te doen,
nooit iets eerst af te maken.
Hij kon goed luisteren.
Sommige mensen scheppen zichzelf tot iets fraais.