Bubble boy, 2002, acryl, 70 x 50 cm
De bioscoop
Zijn beroep is stilzwijgen. Wel zo handig in de bios.
Maar er komt een dag dat hij de wereld zal verstillen. Als men hem
echt ontdekt, dat doodgewone joch van de straat, dan zal alles in
een brede omgeving gaan veranderen. Wie weet wordt men zelfs
blind.
Voorlopig ziet het er niet naar uit.
Hij geeft zich niet. Wij mogen of moeten het raden. Hij geeft niet thuis.
Alleen hijzelf weet van zijn gave: hij heeft een diep troostende hand.
Niet dat hij er iets mee doet. Het is zijn bezit.
Wat moet je met zo’n stille knaap?
Die geef je een zaklantaarn in de vorm van een gloeiende roos.
Daar zal hij vast blij mee zijn. Denk ik. Het is tenslotte iets bijzonders.
Ondertussen zou hij het als bubbleboy goed kunnen gebruiken, dat
is zeker. De nacht is daarna mooi en geeft veel geheim.
Wie weet struikelt hij niet langer meer over de liefdespaartjes in de
bioscoop. Bij beter zicht stapt hij er gewoon overheen. Hij is de
navigator van de nacht.
Ver weg van die dromers uit het publiek zoekt hij zijn eigen lege zachte
stoel en houdt zijn handen thuis. Een lichtstraal van de operateur zou
zijn stoffelijkheid kunnen verschroeien.
Er komen nog meer bezoekers, hij keurt de paartjes zwijgend af.
Losers!
Zijn beroep is stilzwijgen.