Zwijgman, 2012-2015, bewerkte foto
Voor niets
Wat woorden werden onder elkaar gezet en verdraaid. Ze leken
te dichten in een zeepfabriek. Goed getimed ongemak rijmt snel.
Ook lyriek en liefde slaat gemakkelijk aan. Zijn puffende penis
deed de rest. Plof poëzie en klaar.
Later bleek alles geland op drijfijs wat nog niet goed was ontdooid.
Echt eng. Wie niet gevoelig is voor dit doodfluitend gevaar merkt
niets. Alles gaat gewoon door en dan is het te laat.
En zo ging het.
Alles was lekker, verwarmend, overtollig misschien.
Daarna sliepen de tien tenen samen een gat in de dag. Alleen de
regen deed verward, sloeg groen uit omdat het verhaal verteld
werd in een verkeerde taal.
Toen kwam een zogenaamde wijsneus, die beet de vrouw op een
gevoelige plaats. Dat werd verschrikkelijk verkeerd begrepen, hij
moest weg, werd vieze vlek.
Nu is het zo dat een vieze vlek zomaar een gezicht kan krijgen,
mits het vette oog goed verzorgd wordt. Dat spreekt voor zich.
Zo ontstond een slaperige, vijandige man, vlak voor een hongerige
afgrond. Hij was zijn eigen hersenvlek geworden.
Tegenwoordig wonen in die hersenvlek stille mensen, volledig stofvrij,
met hun ooit gesmaakte herinneringen. Het leek wel herfststamppot
van eigen kracht.
Deze droom ben ik dus niet.
Zodoende hoef ik niets uit te leggen.