Omzien (zijn verdiende loop), 2005, boek 87, pagina 70
Los hoofd of schaamkop
Iemand gedroeg zich als een spotlijster achter een paniekkat
aan. Niet heel lang, maar lang genoeg om heftig hanig en pret
pesterig het leven van een ander flink zuur te maken.
Wat de ander ook deed om er onderuit te komen, niets hielp.
Woorden werden niet verstaan of naar willekeur omgedraaid.
Er werd met veel modder gegooid.
Maar op een dag, een zwarte dag voor deze moderne modder-
man, kwam uit het niets iemand anders op het idee hem eens
flink een lesje te leren. Hij had een nog grotere mond en veel
scherpe tanden, dus beet hij hem diep in zijn nekvel. Doordat
hij vergat om te kijken had de spotter het niet zien aankomen
en was het volgende moment levend willoos. Hij probeerde zich
nog hulpeloos los te rukken, maar dat deed alleen meer pijn.
Beschreven levens zijn vele malen interessanter dan levende
lijven, siste de aanvaller en beet de spotter daarna dood.
Heel de buurt was blij met deze daad en men vertelde het
toch wel wrede verhaal nog jaren lang door. Minutieus werd
beschreven hoe die nare man met één enkele doodbeet aan
zijn einde was gekomen.
Vertel me alles van het begin tot het eind, langzaam en met
alle details nog een keer, zei men dan. Het was heel opwindend
ondanks de bekende, lugubere afloop.
Voortaan heerste er een vredige rust in de wijk.
Vreemd genoeg hunkerde men af en toe stil en stiekem naar
de verdwenen, dode treiterkop. Soms denkt men in een wolk
het gezicht van de plaaggeest nog te zien. Dat is zijn stille
wraak.
Daarna gaat het heel vaak zo hard regenen, dat het lijkt alsof
de hemel brekend leegloopt. Putten stromen over.
Hij kan nog steeds geluk is onmogelijk doen.