Soms nacht, soms dag, 1999, tekening, 65 x 95 cm
Voorbij verleden
Zijn verleden drijft op duizenden kurken, niet op rooksignalen
uit honderden asbakken. Men zegt dat hij twee linkerhanden
aan elke arm heeft, maar als hij ter plekke om zou vallen zou
hij waarschijnlijk niets breken.
Zijn dagdromen zouden beloond moeten worden, tenminste
met alle dagen mooi weer, bloemencorso, filmmuziek. Er zou
constant veel confetti moeten vallen, met op de achtergrond
groot applaus.
Zijn linkerhanden vonden te veel flessen in zijn vaders kelder.
Het roesdromen is toen begonnen. De stapels ongelezen boeken
naast de open haard raakten op. Het vuur verslond ze met rode
gloed. Bedachtzaam drinken was er niet meer bij.
Later:
In een rechte streep naar het X verdwijnpunt, waar alle lijnen
samenkomen, leeft zijn gewiste geheugen, losgekoppeld, zelfstandig.
Hij lijkt nog het meest op een luie geest. Luie geesten begrijpen
niets, alles gaat te snel of te traag.
Met een weemoedig gebaar maakt hij een slecht kort bevestigend
O.K. teken. Dat moet het maar zijn. Ieder woord is volledig klaar
of dichtgespijkerd en komt er niet meer zelfstandig uit.
En nu?
Nu groeit en gloeit het steentje weer mooi in de vijver. Welcome
in Nowhere. Hij werkt weer ondanks de dubbel linkse handen en
dat werd tijd.
Noodklokken worden anders te hard, zij moeten geregeld worden
ontlast om scheuren te voorkomen. Hij maakt weer boeken vol met
woorden, cijfers, beelden. Er klinkt muziek in huis.
Hij wil weer buiten de perken gaan, ver het verleden voorbij.
Waanzin kruist vaak zijn pad en zo ontstaat het ene mooie met het
andere nog mooiere. Aan zijn wereld kleeft het verborgene. Er is
van alles, niets is op zijn plaats, dus is er van alles altijd te weinig
of te veel.
Zoek het maar zelf uit lijkt hij te denken.
Wij hoeven het alleen maar te plukken.