The last glow, 1998-2015, computertekening
Luchtig beeld
Ooit vroeg hij zich af of de zee de wind kon horen of zien.
Hij dacht van wel. De zee bleef nat en zweeg. Alleen regen bracht
nog wel eens een verward verhaal. Niemand kreeg er trouwens
kippenvel van, bleek, omdat het in de verkeerde taal werd uit-
gesproken. En als de zee wel was te verstaan dan sprak zij vast
zoiets uit als: zoals de ouden zongen piepen de jongen.
Achter de horizon is weer een horizon. Niks nieuws. Zo is het goed.
Ja toch?
Mensen zijn grote beterweters, zeeën niet.
Ik hoorde laatst een mens zeggen: de wereld staat achter zijn
veelmantelige winden. Heerlijk om zoiets te roepen in de zucht
van de nacht. De bedoeling was dat je er licht van werd.
Ik werd er muzikaal van en speelde met vuur, omdat mijn boeken
aan plaatselijke spoken waren uitgeleend. Of aan spionnen, dat kan
ook (het waren zware boeken).
En zo klonk het wel degelijk pieppelepiep. Er was nieuw licht.
Ik maakte flink stamppot van mijn bolle spieren.
Jammer genoeg was er geen publiek om te getuigen.