I told you so, 2013, boek 111, pagina 14
Over de rooie
Ze vertrok.
Zonder twijfel, het was duidelijk. Ik zag het aan het bordje dat
boven haar hoofd hing. ‘Ik vertrek‘.
Nadat ze woest haar koffer pakte, sloeg ze deur achter zich dicht.
Ik kon er niets aan doen, maar alles werkte op mijn lachspieren.
Misschien mijn zenuwen, maar ik vond het ook erg archetypisch,
niet erg origineel.
Ze was over de rooie en ik zag roze.
Daarna was het aardedonker.
Iets had me naar de koude grond gebracht.
Toen ik mijn ogen open wreef, zoals ik dat vroeger deed als ik net
wakker was geworden, zag ik haar bordje schuin naast me liggen.
Snel draaide ik het uit nieuwsgierigheid om en zag dat daar een
rood duiveltje op was getekend met een vet onderschrift: klootzak!
Zou dat voor mij bedoeld zijn?
Misschien had ze het in de haast verloren toen ze vertrok. Het was
vast voor die andere vent bedoeld, die voldeed wat mij betreft totaal
aan die omschrijving. Ik never, nooit, niet.
Mijn tong begon van schrik te rollen, ik zette een enorme keel op.
Wat dachten die hufters eigenlijk? Ik was blij voortaan alleen te
zijn.
En zo dacht ik nog een tijdje na, totdat mijn stoppelbaardgroei zich
hervatte. Ik veerde uit mijn diepe hurkzit, schudde alle schubben
recht, zocht en vond een nieuwe houding.
Terwijl ik naar de hemel keek zei ik: Kom het is al laat, maar nog
niet te laat en ging de werkelijkheid even snel herstellen.
Het bleek leuk werk.