Ondergang, 2014, computertekening
Werk
Wat een schilderij is is bekend: een plat vlak waarop vormen en
kleuren zijn geordend. Dus hoe eenvoudig is het en hoe raadsel-
achtig het tegelijk is, want zodra er een kleur of vorm op dat platte
vlak wordt aangebracht is diezelfde platheid al aangetast(idee).
Even lijkt het of het lege doek alles mogelijk maakt. Als de eerste
lijn of stip verschijnt is de betovering weg. Het veld is niet meer vrij.
Er is iets ontstaan (zinsbegoocheling).
Het is een spel waar je veel plezier aan kan beleven.
Op die manier kan je jezelf in slaap schilderen (vermoeidheid).
Een andere keer vang je de wind, die schopte je schoenen uit (last).
Meestal zoek ik de as die me draait.
Dan blijkt er helemaal geen as te zijn.
En onderweg naar een tafeltje blijkt er geen tafeltje te zijn, zelfs geen
zaal die haar begrenst (tijdsbepaling).
Tot slot vind je niet meer dan een koud gedicht.
Het is het einde der dingen. Je verwacht het niet (droom).
Of het nu hier ligt of op een andere plaats, je ziet dat de hoorn van
de haak is (contact).
Je krijgt koppijn (gave).