Verbindingen, 1998, tekening, 50 x 65 cm
Fase
’s Middags gaat ze uit wandelen met haar witte haar.
De hond volgt haar stil. In haar hoofd loopt een gedicht, ze draagt
zichzelf voor. De staart van de hond raakt haar arm.
Dan ziet ze ons en wil terug. Ons stadsgezicht is te klein.
Thuis wil ze voelen hoe het linnen trilt. Ze hoort haar moeders stem.
Onveranderbaar slijt deze dag zijn weg.
De hond jankt zacht, zijn poten schudden. Hij droomt hard op.
Vandaag is het vandaag en toch gaan we vooruit. We leven op een
eiland met alle tijd. Ze staat naast de hond en praat met liefde naar
de dingen. Noemt het spreeksel of sputters.
Eén van haar werken heet Alleen. Het laat een gelukkige tijd zien,
het maakt haar vrij. Niet meer hollen. Alle academie flensjes zijn in
de fles gedaan. Grappige elementen nemen nu de overhand.
Dat het niet in goede aarde viel bij de organisatoren stoort haar niet.
Ze voelt zich juist goed en heel sterk. Onafhankelijk.
Ze voelde zich eindelijk positief alleen.