Hoop, 2015-1994, bewerkte foto
Oude geest
Bij toeval vond mijn oude geest een blinkend licht uit een ver
verleden. Je moet maar geluk hebben.
Alle verwaarloosde hekken hoefden niet meer te bekvechten
met de roest en het mos, alles was weer fris groen geverfd.
Dwars door de lucht kreeg ik het goede weer terug, mijn adem
werd opnieuw helder.
Niets bijzonders.
Het verleden is immers vrij van alles omdat het al geleefd heeft.
Dus beklom ik de ether van deze geest, ik had honger, was nogal
bezeten. In mijn hand hield ik een wapperende blauwe vlag.
Dat blauwe, het symbool van abstinentie, kende ik goed. Mijn
ouderlijk huis dicteerde ooit iets wat je nooit vergeten moest, al
vond je het zelf iets verplichts, iets bijkomstigs.
Iemand blies mijn gezicht aan. Ik werd warm. Ik werd een bron
van liefde, stond helemaal open. Je kunt er niet vroeg genoeg
mee beginnen, voelde ik. Een oerwoud van nieuwe beelden werd
voortaan mijn eerste huis.
Lang gaf en nam ik, het was een grote ontdekkingstocht. Ik liet
mij heerlijk vollopen en genoot. Bij liefde ben je nooit leeg maar
juist altijd gevuld.
En toen…
Toen brandde ik me aan de blik van de hete sneeuwklok.
Vrijwillig en graag. Ik verwachtte dat het nooit zou stoppen.
Ik wilde dat, maar de wind viel plotseling stil en gaf loze leegte.
Zinloos speelgoed bleef achter.
Het was te laat om daarover te gaan klagen.
Ik sprak alleen over nevel in die tijd. Nevel en toeverlaat.
Net zolang tot ik nieuwe tuinen vond. Daar was ander licht.