Nieuwe ruimte, 2013, boek 108, pagina 65
In de wolken
We sleuren hem het toneel op. Hij wil niet, maar schoppen en
tegenspartelen heeft geen enkele zin. Hij heeft geen keus, anders
breken ze hem de broze benen. Zijn gewichtig lichaam is ineens
niets meer dan een smeulend kastje. Het hart lijkt platgeslagen,
de smakeloze nieren zuchten en vrezen verval.
Spreken zul je, we zullen je tong losmaken en je mag ook niet
langer stapvoets denken, daar heeft niemand wat aan. Struikel
eerst nog even over je eigen chaos. Wij vegen die rotzooi straks
wel op. Je weten en beter weten zijn vergeelde foto’s geworden.
Niemand heeft er nog belang bij. Wrok en wraak omarmen elkaar
niet langer. Geef maar toe: je bent in de wolken, al wil je niet.
Je droomt al in kleur terwijl alles zwart-wit is. Geweldig!
Waarom nu nog langer gezwegen, iedereen gunt je een betere ik.
De oude held ligt in scherven, de nieuwe speelt zich een weg, hij
heeft er zin in, is moe van rampen vastklampen.
Kijk, deuren buigen als butlers voor je, openen zich. De eeuwigheid
is nog lang niet uitgeblust. Zelfs in een verloren stukje pauze hoor
je geen enkele snik. Wolken verdwijnen omdat ze tegenspreken.
Dit is toneel! Miljoenen paardenkrachten worden van stal gehaald.
Je lijkt nu het meest op lekkere jus dat uit het verse vlees druipt.
Het voelt allemaal zo gul.
Het lot is op goed geluk positief gevallen.
De vuist is ontspannen, de jaloezie ontgroend.
De hemel heeft zojuist de aarde bereikt.