Boom van alle tijd, 1996, tekening, 50 x65 cm
Onschuldige tijd
Als kind was ik niet, dacht ik.
Ik, die mijn eigen gezicht door en door kende en er ook nog eens
van hield, ik herkende het gezicht van mijn dubbelganger niet.
Dat was op zich opmerkelijk, het gebeurt niet zo vaak dat je je eigen
gelijkenis ineens voorbij ziet komen. Het maakte me bang.
Misschien was het gewoon mijn aangeboren dwarsigheid die de
herkenning belemmerde. Ik vond die ander veel ruwer, mijn lijnen
waren ook eleganter. Toch keek ik in de spiegel, was al vier jaar.
Toen ik ging spreken sprak mijn alter ego als een papegaai. Heel
ergerlijk. Voortaan moest ik twee rollen tegelijk spelen!
Verbaas je niet over deze anekdote, ik heb het allemaal zelf beleefd
en gezien. De gelijkenis tussen mijn aangepaste tweelingbroer en
mij heeft veel bedorven, ik begon mezelf te wantrouwen, wat niet
gezond is, zeker niet op die leeftijd.
Kort daarna kwam de oplossing, ik werd filmacteur. Oefende
allerlei stemmetjes op het toilet (in die tijd nog het meest eigen
plekje). Zo kon ik mij met gemak mijzelf verwisselen en als nieuw
persoon door gaan. Het was wonderlijk en zo echt dat ik er zelf
stevig in geloofde. Zelfs al verscheen dezelfde persoon twee keer
achter elkaar, niets kon mij verwarren omdat mijn oog altijd de lijn
in het midden vasthield om zo de twee helften weer samen te voegen.
En nu ben ik vergeten wat mijn andere ik wou zeggen.
De tijd is om.