Raar

Spirito, 2015, computertekening

2015_spirito_ct

Stof, strijd, strik (droom)

Zij is een vleselijke denker. Beslist!
Haar vleespotten zitten rijkelijk boven de knieën.
Zij denkt, zij weet, is dus mens. Op een helder moment weet ze
dus ook: ik ben de afgrond, de leugen, de dood.
Toch eet ze zich niet vol. De opgeblazen stroomgod in haar
verbiedt het. In de rustige vlammen flakkeren haar ogen en
laat zij de schaduw van het hart verbleken. Dat komt koeltjes
over. Het maakt haar solitair. Tot aan de grens van de wereld
bidt zij haar handen stuk. Haar stugge lijf keert terug in haar
heilige moedervorm.
De dochters des lichts vullen soms vol overgave de bronstige
zalen. Zij zullen hun dierbaarste vruchten laten beroven.
Kleine en grote bergen zullen borsten vermengen en hun bon-
te rokken optillen. Dat is een feestelijk gezicht, het doet de
wolken schuimen en de maan spiegelend huilen.
Tot aan de ijzige horizon, daar is een ander moment, zal het
lichaam rauw gegeten worden en stralen als een bovenaardse
gevende hand.
De volgende dag begint de wereld daar of daar. Noem het
maar stof. Als alle gestaltes zijn opgestaan en gaan waggelen
tussen de gammele zuilen, dan ziet de moeder alleen al die
dampende dochterlijven.
Zij is een vleselijke denker en houdt niet van het gelach bij
de fonteinen of van het huppelen van de vrije vogels, die als
versierde vingertoppen aan de boom van het kwaad krijsen.
Haar ogen krijgen dorst en dat deugt niet omdat ze altijd wil
klagen. Ze wordt belaagd, niet beluisterd.
Dit verhaal eindigt in een vacuüm of valstrik, tenminste in die
rare droom.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *