Droom

Kopstudie, 2015, computertekening

2015_kopstudie_ct

Ode aan het hoofd

O, mijn hoofd, mijn hoofd!
Ik ben de oudste en enige die plichtsgetrouw voor haar zorgt.
Ik ben veroordeeld bij geboorte. Zeven Februari, de lente kon
nog niet ontwaken, eerst moesten de Duitsers weg. Daarna
begon het levende leven.
Het gebeurt opnieuw, ik sta op maar kan niet opstaan. Het
bed trekt een wikkellaken over mijn gezicht. Ik wakker aan
en maak mijn hoofd voor de helft weer vrij, zeg: halve maan,
alsof het een te raden raadsel was.
Dan hoor ik het regenen. De bron van alles voedt zich. Mooi!
Het hoort hard, het regent stenen op het platte dak.
Ik ben helemaal mezelf en van mezelf, niemand staat buiten
in de rij om even mij te zijn. Alsof het ooit zou kunnen…
De hemel huilt, zeg ik. Ik zeg zoveel, mijn huid zakt er langzaam
van uit. Ouderdom. Oliedomme ouderdom.
Gisteren keerden de zwaluwen terug. Dat maakt me blij. De
zwaluwen zijn de Yankees, de Duitsers de honden, schieten
weg met de staart tussen de poten. Ze zingen mars of eigen-
lijk meer marsch. Mag het wat stiller?
Mag ik een handdoek?
Ik droog de storm uit de lucht. Wat doe ik toch?
Mijn kalme hand frommelt aan het laken. Tussen mijn tanden
glinstert de ochtend al. Mijn droom smeekt om genade.
Nu nog even scheren en de dag is goed. De tijd stipt.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *