Toeschouwer, 2010, tekening, A4
Zo zo, zodra
Als iets voorbij is is het voorbij en min of meer tijdloos.
Terwijl je nog op weg was ging het voorbij zonder te stoppen.
Een moment kijkt niet om, stuurt geen post. Ieder moment
kent zijn eigen tijd. Dat is genoeg.
Vele momenten blijven wazig, ongrijpbaar, maar daartegenover
staan de heldere ogenblikken. Die blijven altijd bij je.
Een helder ogenblik kan een schilderij zijn. Dan spreek je van een
topwerk, iets wat sporadisch voorkomt. Het meeste werk wat je
maakt is gemiddeld en varieert vaak op vorig werk. Meestal zit je
opgesloten in je eigen grenzen. Pas als je het gaspedaal diep in
durft te drukken en niet meer in de achteruitkijkspiegel kijkt, is er
kans op zo’n mooi helder moment.
Voor een schilder die zo bezig is naar het zoeken naar onwaarheid
en beweging ligt het wrede lot op de loer. Voor je weet ben je snel
vastgepind omdat je nergens bij hoort. Je bevriest in je eigen laag.
Te vroeg erkent worden is nooit goed voor een kunstenaar, dat is
een soort miskenning. Bovendien moet je de weelde maar kunnen
dragen.
Ondertussen moet je gewoon doorgaan om af en toe boven jezelf
te kunnen uitstijgen. Je moet het raadsel liever vergroten dan ver-
kleinen. Zo zijn overschilderingen, transparant of dekkend, altijd per
definitie goed en nooit te veel of jammer.
De ongrijpbaarheid zoeken is niet ziek, maar een mooie opdracht,
waarbij ernst en humor even belangrijk zijn.
Nooit weet je als beschouwer wat je ziet, of er nog een laag achter
de oppervlakte zit.
De kunstenaar speelt of is serieus. Ieder werk lijkt opnieuw een
duif die op bevel van de maker uit een hoge hoed fladdert.
Moeiteloos ontstaat door veel moeite.