Profiel, 2016, computertekening
Lawaai
Als ik ergens spijt van zou willen hebben, maar ik wil dat niet, is
het van de scherpte van mijn herinneringen. De onwrikbaarheid
maakt het niet mogelijk alles te bezitten. Er bestaat een tegenpartij
van herinneringen.
Zo ben je zelf dus ergens altijd onwaar en altijd op zoek naar het
gemiste.
Aan de andere kant zijn de meeste herinneringen leugens. Geen
grote, maar wel valse sporen. Gedachten en beelden herhalen zich
niet op hetzelfde pad vanaf het vertrekpunt. Ergens halverwege slaan
ze doodgewoon een andere weg in om een nieuw beeld te verzinnen.
Eigenlijk is de herinnering een vuil, schreeuwlelijk monster. Niet te
vertrouwen.
Er bestaat geen stilstand in je bovenkamer. Er wordt van alles per
definitie ongevraagd verbonden. Het hoofd praat maar door, wil niet
zwijgen. Dat geldt voor iedereen. Iedereen heeft een lawaaihoofd,
Wat moet je met dat opgerakeld verleden?
Kap er mee! Voor je het in de gaten hebt ben je al verdronken.
Het is dus heel verstandig om geregeld jezelf van je oorsprong los
te zingen. Dat is niet moeilijk, dat kan door te reizen en ieder ander
mogelijke betekenis niet toe te laten. Met een beetje gewone wil moet
dat lukken, anders wordt je snel je eigen valse documentaire.
Zo werd in onze familie te pas en te onpas foto’s genomen. Ik bedoel,
te vanzelfsprekend en op de meest vreemde momenten. Vooral de
meest dode ogenblikken werden vastgelegd (holle zondagmiddagen,
familiebezoekjes of plotselinge uitstapjes). Het waren foto’s zonder
eigenwaarde.
Ik besefte dat als kind al en weigerde zelf plaatjes te schieten.
Ik ontweek het toestel als de pest.
Met opgelegde kunstmatigheid heb ik nog steeds niets.
Het dwarse kind is in mij gebleven, tot mijn groot geluk.
Werkelijkheid laat zich niet drijven.
Dat door anderen vastnagelen wijst je plaats aan, ondanks alle
vriendelijke aanwijzingen van de bazige fotograaf.
Anderen zeggen dat het behoorlijk onaangepast en onbeholpen is.
Ik zie alleen maar een betere toekomst op het aambeeld van mijn
verlangen.