Groet

Twee broers, 2016, computertekening

2016_twee broers_ct

Geluidloze broer

Stil – zeg ik eens, want ik hoor de regen.
Niet alleen de regen, ik hoor ook nog eens een merel buiten fluiten.
Dat is genoeg voor een mooi moment om stil te zijn.
Omhoog, langs andere wolken, zie ik gele vlekken, daar is een zon.
Terwijl je beneden, binnen, geen hand voor ogen ziet is het boven,
buiten, stralend weer. Ik hoor mezelf licht grommen. Wolken pakken
samen.
Het is dat behalve mijn bewustzijn dat mij parten speelt, ik af en
toe mijn broer hoor. Hij is ergens binnen in mij en waarschijnlijk ook
andersom. Ik weet dat ik besta, al is dat tijdelijk, maar waarom is
mijn broer voor altijd binnen gekropen?
Hij is er nog, al  kan hij als een muis ineens vertrekken.
Het weg spurten gaat hem goed af, hij is soepel, snel.
Hoe dan ook, ik kan niet slapen, blijf wakker door dierbare gedachten.
Ik zeg dan tegen mijn broer dat ik thuis ben, al weet ik niet wanneer.
Als hij er is rol ik mij op en doof mijn hoofd, zodat hij voluit kan zijn.
Of ik doe gedachteloos een rol met een knipoog naar een ander licht.
Ik bestreel mijn flanken zacht, mijn been wordt slap, hij is jaloers.
Dat is toch niet iets om je druk over te maken?
Dan heb ik ook nog herinneringen aan hem. Hij bracht een warme
vrouw mee. Dat vond ik lief en een lekker ding. Ze geurde soms
wat wild en ziltig als de zee.
Met mijn broer kan ik geweldig spinnen. Hij geeft keiharde kopjes.
Op mijn kussensloop liggen zijn nachtelijke groeten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *