Winterzon, 1988-2016, bewerkte foto
Vreemd loopje
In mijn hoofd gaat een waterval. Mijn hart wordt te nat. Als een
volle spons pompt hij mijn bestaan rond. Ik heb de hoofdrol in
mijn eigen verwilderde oplossing. Geef me over aan het huis.
Bijna ging ik wankelen, maar mijnheer/mevrouw, ik ben nu een
engel, die zich niet verveelt in deze volle eeuw. Mijn leven is niet
langer onvolledig.
Ik heb mezelf lief en wens al het geluk van de wereld te bezitten.
Alleen oprechte mensen verdienen dat.
Is mijn derde ikzelf wel een zelf? Het is een ver weg zelfportret
zegt de fotograaf. Ik geloof hem niet. Foto’s liegen wel.
De stilte kan mij nu niet vangen. Mijn waterval lijkt meer op
een zondvloed. Ik moet voorzichtig manoeuvreren. Verlangens,
stroomopwaarts en stroomafwaarts, liggen op de loer. Ze moeten
hier in het donker, altijd met de buik naar boven, ergens liggen.
Wees verstandig en houd je vast aan de leuning. Ik wil niet
bedrogen worden, zeker niet door mezelf.
Mijn hoofd noteert negen glazen mist, ik vernevel langzaam.
Val tenslotte tussen je koninklijke borsten, je meisjes bloesems,
en sabbel versuft zalig aan je hart. Jij fluistert een geneuried ei
en sluit mijn rode ogen zacht. Ik ga de nacht in.
Nu ben ik het wrakhout in de draaiende golven.
Mijn heerlijkheid heeft het einde gezien en rust even uit.
Morgen meer.