Omzien in verwondering, 2016, boek 114, pagina 37
De idioot
Het is zo stil dat het lijkt alsof alles zich zonder enig geluid in
beweging zet.
Het is winter en de eerste sneeuw is gevallen.
Dit zou je een geluksmoment kunnen noemen. Hopelijk tijdloos.
De wereld lijkt even onsterfelijk, nergens is een einde, niemand
doet zijn best, iedereen is onvindbaar. Het is een hele prestatie
van de natuur.
De natuur, ook niet achterlijk, zal strakjes wel nuchter verklaren:
Wat ik net deed was niets. Ik rookte een mond vol en blies het
naar de aarde. Alles was rook en de schaduw daarvan. Alles
wat je ervan kan zeggen is dat het geziene eigenlijk niet bestaat, het
is een bestaand niets. Ieder moment kan je aanwijzen als een…
eeuwigdurend voorbij moment…..
Iemand die in levende lijve daaraan doet denken is Michael Jackson.
Hij bestaat voornamelijk uit gebakken lucht en leeft als onzichtbare
inkt. Hij werd onzichtbaar toen hij aan zichzelf ging knutselen om
een kind of broertje van Liz Taylor te worden. Hoe ziek kan een
verlangen zijn?
Nu is hij dood en leeft in het uitzonderlijk eeuwig niets. Het idee
heeft hem weggeslingerd van zijn mooie ik. Hij leert zichzelf hoe
hij nu moet leven.
Het is een nare droom, die hij de hele dag blijft onthouden.
Ook hij is niet meer dan een mondvol rook in een roerloze kamer.
Die kamer zal snel een platte ellips worden, om tenslotte helemaal
te verdwijnen in het onzichtbare. Op weg naar nul ben je niets.
De natuur is genadeloos en hij idioot.