Nachtlicht

Nachtstoel, 2016, boek 114, pagina 23

2016_nachtstoel_b114_p23k

Kindernacht

Een kleine vlieg mag dan helemaal in alles eender zijn, hij is veel
vlugger dan een grote vlieg….
Dat wist ik als kind al en hield het voor me. Je weet tenslotte niet
wat vliegen doen met die wetenschap van je en voor je het weet
heb je een flinke tegenpruttelde prik gekregen. Vliegen zijn echt
niet vriendelijk van nature.
Hoe belangrijk kan een waarneming zijn als je vijf bent. Het voelt
vaak als een kwestie van leven en dood, al weet je nog helemaal
niet wat dood is. En als je dan uitgespeeld en uitgegeten bent
en je naar bed moet, dan begint het pas echt. Je moet je oogjes
helemaal dicht doen en niets meer zien, terwijl er van alles kan gaan
gebeuren in je slaapkamertje.
De nacht vind je niet leuk. Je bent alleen. Er zijn te veel vreemde
lichtjes. En op de stoel, waar jij je kleren hebt neergelegd, zit een
donker persoon. Wat moet die man met mijn kleren? Waarom zit
hij zo stil? Of beweegt hij toch? Ik zag echt zijn ogen glinsteren.

Op het nachtkastje naast het bed staat een kleine, oude bakelieten
wekker, waarvan de secondewijzer zacht langs de wijzerplaat sleept.
Je voelt het in je buik. Het is alsof de wekker zelf ademhaalt.
Na verloop van tijd schuiven de lange lichten van de auto’s langs het
behang. Steeds halen ze precies op de hoek van de kamer in.
Ik trek de dekens diep over het hoofd, maar blijf het ergens toch
zien. Straks pakt het licht mij. Misschien komt het wel door het
sleutelgat…
Nu bedenk ik dat het jammer is dat hier geen foto’s van bestaan.
Ik zal het met mijn tekeningen moeten oproepen, maar dan vergeet
je de details, die meestal juist zo belangrijk zijn, omdat ze het andere
verhaal vertellen.
Ik mis ze niet, zeg ik daarom nu flink en ga nog lang niet naar bed.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *