Me and my shadow, 2016, schets
Ik en mijn natuur
Tussen plus en min loopt de natuur.
Tenminste dat bedacht ik in bed.
De aarde ging er mooi in mee en vloekte niet. Zij voegde er zelfs
wat aan toe: was de mensheid een dier, dan was het een octopus,
een tentakelend figuur op zoek naar zijn huissleutels.
Ik zie het zo voor me, maar nu moet ik opstaan en de dag laten
beginnen. Deze dag zal van oost naar west, van noord naar zuid,
gaan.
Ik zal van alles gaan beleven. Ik zal als het water zoeken naar het
laagste punt. Ik zal vrij meanderen vandaag.
En wie weet kom ik wel allerlei luchtspiegelingen tegen. Ik zou er
niet bang voor zijn. Ik ken mijn fantastische zelf heel goed.
Al wandelend maak ik de mooiste volzinnen. Deze dag zit vol genot.
Het beste woord vandaag is puik. Ik ben het beste maatje van puik.
Ik ben kolossaal eindeloos, superbe.
In alle bescheidenheid mijn natuur is subliem, het is een gave.
De aarde is mijn speelbal. Dus ik laat haar mooi haar gang gaan.
Ik kan altijd nog ingrijpen als het nodig is. Ik zie de aarde vanaf de
maan: zij is een grote waterbal, net als de mens. Het wassende water
sleept alle bootjes voorwaarts mee. Voorwaarts naar de zee en dan
nog verder.
Zal ik toch maar een keer ingrijpen vandaag?
Ineens voel ik me erg moe en ga weer terug naar bed.