Gordijnman, 2016, computertekening
Moeders kind
Ik kom hobbelend het schemerig gehucht binnen.
Een bleke, slungelige dorpsjongen rent me opgewonden tegemoet.
Zijn behendige gestalte doet me denken aan een hert.
‘Ons moeder heeft de thee al klaar staan ‘– roept hij wild.
Het is duidelijk wat de bedoeling is, we stappen uit en gaan naar
binnen, waar moeder inderdaad klaar zit voor ontvangst.
Er hangt een druilerige lentekou in de kamer. Je verwacht ergens
openstaande deuren, de gordijnen hangen half dicht.
De dorpsjongen klimt tegen zijn moeder aan. Eigenlijk is hij daar al
lang te oud voor, ik schat hem zeker twintig. Je ziet het zo, dit is
een moederskindje en moeder vindt het best. Heel best.
Dan krijgen we thee, dampende thee. Geen koekje.
Niemand zegt wat, niemand vraagt wat. De stilte heeft dikke benen.
Ik zoek naar de grot van de echo’s en probeer het familiegeheim te
doorgronden.
Dan valt mijn oog ineens op een geborduurde merklap met een regel
tegeltjestekst: Hemelhoge bergwanden liggen in mij als een korreltje
zand.
Ik schrik niet, ik word er onverwacht blij en warm van.
Ik drink mijn thee uit de kom, bedank moeder en zoon voor de grote
gastvrijheid en hobbel weer verder.
Buiten zie ik dat moeder de gordijnen nu helemaal dicht doet.