das Arschlog, 2010, tekening, A4
Hoe kon hij het weten?
Een gelijkgezinde geest, je weet wel: altijd die andere, had het in
de gaten. Het was waar van die persoonsverwisseling, het schijnt
te bestaan als een prettig, heftig schokje…
De geest was er. Terug van weggeweest. Dikker, kaler, ouder, boos,
dus ergens onherkenbaar. Het rare was dat ik toch zag dat het de
zelfde van voorheen was. Hij deed net alsof hij in rook was opgegaan,
maar vergat dat zijn stem en blik nog hetzelfde waren.
Zo viel hij toch door de mand. Iets wat geesten liever niet doen (dat
hebben ze dan weer met de gewone mensen gemeen).
Ik zag hem schijnen in een donkere plas op de markt. Hij wachtte
met spanning af hoe ik zou reageren op zijn lichtverschijnsel.
Toen ik niet gewenst reageerde liep hij me achterna en duwde me een
slordig geschreven briefje in de hand.
Ik las: Men wacht niet tot men hoort, maar slechts tot men ontwaart.
Nu schrok ik wel. Hoe kon hij dat weten? Gister had ik diezelfde zin
nog boos uitgesproken tegen een vriendin die niet wou luisteren.
Geesten verdubbelen alles, dat is bekend. Klootzakken!
Ze zijn nooit origineel. Kunnen ze niet, de stumpers.