Echt lezen, 2006, tekening, 50 x 65 cm
Losse lagen
Ik weet niet waarom ik dit doe, maar het is dinsdag en dan slaat het meest
troosteloze vaak toe. In die bijna lusteloosheid doe ik bijna geen deur open.
De deur staat gewoon open, zeg ik tegen mezelf en lees een boek.
In het boek staat: Het was me niet opgevallen dat de deur open was. Wat een
toeval! De deur is anders altijd potdicht! Nog eventjes en dan komt er vast
een vrouw naar binnen die me begroet met: Man van m’n dromen…
Dan zal ik haar zeggen: Je gaat toch niet weer de hele dag voor me zingen?
Of ik ga haar gewoon bozig neersteken om de stilte te behouden.
Maar de deur blijft dicht en er komt niemand. Ik lees.
Ik lees over de zee, ik beleef het. Nog even en ik word een oester. Of misschien
beter: een inktvis. Ik ben die andere, vreemde wereld. Het is fijn om een niet
stervend dier te zijn. De zee laat mij zwellen. De blinde drift heeft me te pakken.
Later kan ik nog wel een ommetje maken in het soppige moeras of me te goed
doen aan het vrouwelijk vlees in overvloed.
Nu ben ik nog heel lang zee. En wild. En zout. In overvloed.