Leeggelopen landschap, 2016, computertekening
Vreemd
Het was altijd zo mooi vredig bij het lage meer.
Hier aan de rand, waar de gesprekken belangrijk zijn, zaten zij hun
vriendschap te proeven. Ondertussen spiegelden ze zichzelf, als
tastbare aanwezigen, op deze bladstille tafel.
De tijd had werkelijk allerlei verzamelde werken bijeengeraapt.
Op deze plek bleven hun blikken ongericht door de lucht zweven.
Ik denk vooral: hier en nu, zij zijn niet. Zij komen, zij gaan, zij zijn
al weg. Weggespoeld door een plotselinge waterval.
Zij hebben niet eens de tijd om hun jassen nog aan te trekken.
Hun benen staan verstijfd in ganzenpas. De monden stoppen stijf
en staan stil.
En daar, waar de zwaartekracht van hun relatieve jeugd altijd de
weg wijst, vergeten zij de bijpassende gebaren te maken. Dat schept
veel onduidelijkheid (tekens met de hand kunnen, mits aanvullend,
belangrijk zijn). Doelbewuste slordigheid is nooit goed en het komt
bovendien vaak overdreven over. Niet doen!
De ruimte moet wel een tijdstip krijgen. Er mag nooit een moment
voor komen springen.
Maar goed, laat ik het niet te ingewikkeld maken: ze zijn gewoon
een raar stel, die twee. Ze kunnen niet zonder elkaar en ook niets
met elkaar.
Iedere opgelegde moeite lijkt per saldo verspild!
Het zijn leeglopers. Emmers zonder bodem laten zich niet vullen.