Puberziel, 2016, schets
Bijna klaar
Ik zei het je al, mijn vriend, de hemel heeft een dak en een wand.
De hemel is hoog, het dak is laag, de wand is wankel.
En de vloer is voor de voeten, het is een voetenvloer.
Mijn voeten kussen bij iedere stap de grond, voeten omarmen nooit
een muur.
Vriend, toen je nog een ongelukkig, papieren kind was kon je hemellicht
worden van je voeten. Ze zouden je naar iets brengen waar je je wel
thuis voelde. Je was nog te klein om beter te weten.
De huid van je ouders was verdacht. Zware schaduwen in de slaap
maakten je vroeg wakker. Misschien te vroeg. Je werd vijandig.
Nu is de slaap ouder en je zegt Ich bin fertig. In die Duitse slaap is
een sneetje schaduw als een schijfje lijf.
Ik wendt mij van je af, schaam me niet. Tenminste niet meer.
Nu ik op de rand van de hemel zit zie ik dat je schaduw al platzak
is en ik voel me schatrijk, ver weg van jou.
Straks ben ik de huisvriend van het oneindige.