Leeg werk, 2016, computertekening
Links op rechts
Je werd wakker en hoorde mijn stem terwijl het bed leeg was.
Je ving eerst stukjes natuur op en uiteindelijk waarachtig de hele
natuurlijke wereld.
Dat was zo ongewoon dat het prettig was. Je voelde mijn krachten,
omdat ik beschreef wat ik beschreef. Mijn hart huilt niet, maar ligt
in een warm bed. Ik barst van het leven. Ken geen leegte.
En wie leeft zoals wij leven?
Kijk, als je niet leeft, beweegt je gevoel ook niet. Dan wordt het
leven opgegeten door woorden of door drank. Dan blijft de rivier
ontzettend leeg. Dan ben je een schrijver die niet schrijft. Dan
zwaaien de wilgen een zacht en treurig gedag. Dan stroomt de
schemering vol niets. Dan wordt de doodlopende straat vertrapt.
En nu ben je wakker en hoort mijn stem. Je legt zogenaamd je hoofd
op mijn schouder. De magie hangt in de lucht. Zonder pijn geen leven.
Even later lagen we in het eens verwenste gras en volgden ons vers
vlees.
Ik raakte je arm aan en je week niet terug. We leken wel kronkelend,
natte klei. Jij raakte mijn heup aan, ik voelde het tot op het bot.
De zee werd zee. Links werd op rechts gekreukeld. We hadden lief
en eisten mooi weer tot we ons helemaal hadden verslonden.
Toen moest ik weg, zei je.
Onder de kruin van mijn geliefde acacia bleef je achter.
Je danste je tienerdans nog licht deinend na.
Je draaide je niet op tijd om en verloor je hoofd in een groot niets.
Ik liep mijn weg en herinnerde iets wat ik eerst was vergeten.