Nice Beatrice, 1999, tekening, 65 x 95 cm
Mooie bloem
Jij was als een mooie bloem: je ogen deden zeer als je te dichtbij
kwam. Alsof zij onbezwaard buitenkinderen, de bloemblaadjes, naar
je hoofd slingerden.
Ik weet wel, een tuin hoort meer dan een schone tempel te zijn,
maar om nu half gebroken uit de kleurrijke natuur te komen lijkt me
ook niet de bedoeling.
Wat te doen?
Misschien zo schilderen als Augène Brands (1913-2002) deed.
Hij schilderde even uitzinnig als voorzichtig. Alles op zijn tijd.
Zo moet je de natuur benaderen. Zo kom je kwijlend binnen de
randen van de tijd. Samen met de stilte van het leven kan je dan
alles verduren. Onzichtbare muren worden voelbaar, zodat je er
niet meer tegenaan botst.
Blijf je halsstarrig en ongezeglijk, dan kan je voortaan maar beter
zwijgen. Dan heb je niet het recht de natuur in de ogen te kijken.
Dan ben je ongeschikt voor de liefde.
De natuur draagt iedere kleur aan, zelfs van een grijze film is zij
niet vies. De meest schommelende twijgjes weten daar alles van.
Als vodden hangen zij nog steeds correct gesneden aan hun ijle,
dunne takjes. Vogels vinden het vreemd en studeren daar lang op.
Pas als zij helderheid hebben gekregen bezingen zij de natuur zoals
alleen goed geschoolde zangeressen dat kunnen doen.
Zij zingen dan voor het geoefend groen en ruimen alle dode takjes op.