Late zomer, 2016, computertekening
Buitengebied
In warme landen zie je de meest vreemd beelden.
Dat is mij niet alleen verteld, maar heb het ook regelmatig gezien.
Zo at ik een keer met L. in Italië in een stokoude stad. Toen zij haar
mond afveegde met het damasten servet, dacht ik dat ik blind
werd. Echt, ik zag ineens niets meer.
Gelukkig besefte ik dat je tegenwoordig heel wat aan je blindheid
kunt doen. Even een reisje naar Amerika en je kunt weer zien,
zei men. Immers in dat land beschikken ze over alle denkbare
transplantaten. Je moet helaas wel over heel veel geld beschikken
of een ander lichaamsdeel achter laten. Amerikanen ruilen graag.
Achteraf bleek dat mijn gevoelde blindheid kwam door de heftige
weerkaatsing van het felle zonlicht op haar hagelwitte servet. Ik
zag werkelijk een kwartier helemaal niets. Ik zat aan de verkeerde
kant van de bliksem. Zoiets.
Vreemd hoe je dan toch nog rustig kunt blijven door te vertrouwen
op een goede afloop. Ik stelde me tijdens die korte blindheid allerlei
aangename dingen voor, zoals het aaien van mijn hond, of een
mooi decolleté. Je bedenkt dan maar wat.
L. schrok wel even, maar zei toen flink dat ik mijn kin niet zo op
mijn borst moest laten zakken, dat was immers geen fraai gezicht
op een zonnig, openbaar terras.
Snel likte ik verstrooid haar hand, omdat ik kort daarvoor aan mijn
hond had gedacht.
Daarna aten we weer rustig verder en babbelden we over een mooie
bloem die we diezelfde dag ergens hadden gezien.