Spijt, 2013, schets
Kinderjaren
Een kinderhand is gauw gevuld zeggen ze, maar dat slaat nergens
op. Kinderhanden blijven hongerig en willen altijd meer. Als kind
is het niet zo vreemd om vragen te stellen aan zogenaamde dode
dingen.
Kinderen strooien graag met losse gedachten. Ze kunnen zich met
groot gemak in tweeën of drieën splitsen. Kennen geen spijt.
Kijkend naar een leeg vel papier komt direct de vraag: ‘wie ben jij?’.
Het papier antwoordt gelijk met ‘IK?’. Het kind weer: ‘ja, jij! Ik zal
eens wat voor je opschrijven……’ en dan komt er een tongbreker,
een niet uit te spreken woord.
Het papier: ik snap er niets van, je moet me helpen.
En dan gaat het spel verder. Papier en kind zijn één, zonder verlies.
Het is een speelveld waarbij ze elkaar zoeken en ontwijken.
Een kinderhand strooit graag losse ideeën.
Zo hoorde ik laatst dat een kind in volle ernst tegen een ander kind
zei: ‘jij bent heel mooi, ik helemaal niet. Mag ik vandaag je wimpers
lenen? Morgen krijg je ze terug’.
Het andere kind was niet eens verbaasd of geschokt, deed alsof ze
haar wimpers af deed en gaf ze snel aan de vrager. Die keek eerst
erg gelukkig, liep anders, maar gaf het mooie toch weer snel terug
en zei: ‘hier heb je ze weer, ze passen me niet en zijn ook te zwaar’.
Daarbij keken ze beide zo lief en ernstig dat ik moest glimlachen.
Ik denk dat ze later gaan trouwen.