Tijd

Nieuw werk, 2013, boek 108, pagina 55

2013_b108_p55_nieuw werk

De sluier

Zij droomde dat ze begon te ontkiemen als een rijpe sojaboon.
Het geluid van de donkere wolken klonk ver weg, als een diepe
zucht. Zij was ergens nergens.
Als sterren steeds oplichten en weer uitdoven weet je dat je in
droomland bent. Uit iedere hoek roepen ze je naam.
Maar zoals dat in dromen gaat: er is vaak geen enkele samenhang.
Wat moet je met een mens met twee gezichten en een schilderij?
Een dode ziel spookt zomaar in het lijk van een ander. Je IQ daalt
per seconde en de fonkelfee houdt de nachtmerrie mooi in de lucht.
In die rottige nacht is je hele toekomst ineens weg, er is nergens
meer liefde. De eenzaamheid wil de baas spelen en neemt ruim de
tijd.
Tijd om in te grijpen!
Pak je grauwste sluier en onmacht de macht.
Leve je onsterfelijk gevoel voor zelfrespect.
Gister was je nog een boekenwurm, vandaag ben je het wilde,
ruige meisje wat iedereen wil. En morgen, morgen ben je veranderd
in een filosofe en is het leven weer helemaal los en echt.
Hoe echt kan het leven zijn?
Weg met het vergeten! Weg met het verscheuren!
En vooral weg met de angst. Niet meer piepen.
Zing een lied voor roestige spijkers, daar knap je van op.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *