Stil portret, 2016, boek 115, pagina 21
Klein verhaal
De stad was in de greep van een grijze druilregen.
Hij kreeg nergens zin in, maar hij moest. Op zijn kamer aan de rand
van die grijze zone wilde hij vandaag beginnen met iets groots te
verwezenlijken. Het moest de aanzet worden voor de beste essay
aller tijden. Het moest hem lukken.
Maar het lukte niet. Een stapel schrijfpapier, A4 formaat, schreeuw-
de zich blanco. Zijn rechterhand deed niets. Potloden knapten af.
Kortom: alles was aanwezig, niets gebeurde.
Hoe deden andere schrijvers dat?
Moet je je dan misschien eerst een jaar onthouden?
Kluizenaarschap? Toch naar een café?
Misschien moest hij een andere naam aannemen. Iets buitenlands,
dat deed het altijd.
Met een langgerekte zucht besloot hij die dag niets te doen. Op zich
ook een hele kunst.
De telefoon ging.
Hij nam op. Het was een vriend.
“Nog wat geschreven de laatste tijd?”, informeerde B.
‘Drie boeken vol ‘, loog hij terug.
“Jij hebt er ook alle tijd voor”, vervolgde B lichtelijk jaloers.
‘Ik kom juist tijd te kort, dat is het vervelende….’ , loog hij verder,
‘Dus je stoort me eigenlijk, ik moet nu gaan ophangen, anders
ben ik mijn hele concentratie weer kwijt….tot later’.
Daarna zette hij zijn mobiel snel uit.
Die avond kwam het licht niet meer tevoorschijn.