Ritje

Ziende hoek, 2016, boek 114, pagina 13

2016_ziende hoek_b114_p13

Donkere nacht

Hij schudde zijn hoofd zoals een roofdier dat kan doen in een kraag
van zand. Boven onze ogen leek hij wel zeven meter hoog, maar
dat kwam door de nacht.
In de nacht verlies je alle ruimte, zeker als je auto rijdt.
Iedere hoek is blind, je ziet niets. Je kraait littekens in de stilte.
Kijk, zei hij, ik wil weten waar alle valse voorwendselen vandaan
komen. Kan iemand mij dat even vertellen?
Natuurlijk bleef het toen net zo stil als kort daarvoor.
Zelfs de aangeschoten wieken klapten niets meer uit hun mouw.
De avond werd kouder en kouder, het landschap liet een lege zaal
zien. Op zulke momenten krijg je niet de dolle hondenglimlach op
je gezicht of je zou moeten omvallen van de honger.
Allen die zonder licht leven zouden nu hun ijzeren longen moeten
blikschreeuwen. Met volle kracht en hoge snelheid, het is erg gewenst.
De nacht schroeft nogmaals zijn helse vleugelmoeren aan.

Zo kan je dan als authentieke slaapwandelaar ineens op de hei staan.
Het voelt aan als een koud circus waarbij het publiek allang slaapt.
De wereld is leeg.
Je zoekt met moeite je weg weer naar huis.
Daar kan je dan verder schamen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *