Panic and Desire, 2013, boek 111, pagina 8
Een laatste werk
Met het licht van de menselijke stilte maakt hij zijn laatste werk.
De wil en de wens willen niet meer samen vallen. Dan is het enige
wat overblijft nog helderheid, zo werd het IT = IT. Het moest een
simpel werk zijn, geen poespas, een werk wat zomaar het brein
ontvouwde. Het was een laatste rilling van de geest.
Een laatste werk hoeft de pijn niet te prijzen, na wat slijtage is het
gewoon. Je weet het, je beseft de tijdelijkheid van alles, je omhelst
nog eenmaal het vers in de poëzie om voor altijd zichtbaar te blijven.
Het zichtbaar maken wat stil is is begonnen, de daad hangt aan de
lip.
Later bleek dat hij nog vele laatste werken ging maken. Dat is het
wonderlijke van verkregen energie, door te werken laad je op. De
muil, die eerst zo luid en angstig was, klapt dicht. Je blinkende zee
zingt weer. Dit zijn de daden van het zwijgzame, je omhelst iedere
kus. Een mens kan zingen tot zijn laatste adem. Pas nadat hij alles
heeft opgeteld en opgetekend is het over. Dan wordt hij een lege
spiegel in een lege ruimte, hij sneeuwt zichzelf dicht.
In de zeldzame lente van zijn laatste glimlach ziet hij de hebzucht
van de onwetende wereld. Dan is een glimlach op zijn plaats.
Zijn laatste beeld in zijn hoofd was mooi: twee zwanen in een
naakte vijver. Hij wist dit zijn de sponzen van mijn ziel.