Hope, 1994, acryl, 24 x 24 cm
Venster
Vergooid en overschaduwd blinkt het dakvenster uit binnen elk kader.
Soms lijkt het nog het meest op de blanke strot van de nacht. Piepend
en scheurend zwiepen de wintertakken langs de hemel. De wind kan
ontevreden uithalen en zet zijn nagels vast in ieder drekspoor. Alleen
mensen met een sterke maag verdragen de zwiepstoten. Anderen willen
wel maar kunnen het niet aan. Zij laten zich met een zware paukenslag
wegslaan en leven verder zoals ze eerder leefden: vergeten door te grote
overmacht. Ontspoord en uitgegleden blijven ze hulpeloos achter. Hun
zoekende ogen sluiten snel.
Het bewijs van die ondergang is hun niet-bestaan, geen fraaie vertoning.
Nee, dan de zwieptakken: zij hebben een werkkring van echt vuur, ijs krijgt
geen enkele kans. Dat is de reƫle waarheid. Takken zijn wijs.
Persoonlijk ken ik een tak, die zich de behanger van een slecht geheugen
noemt. Hoewel hij de zwakste van de familie is laat hij nog alle twijfelaars
met hun draaikont ontploffen. Nou ja ontploffen, zij storten neer, nadat ze
getroffen zijn door het rondslingerend plamuur dat alle gaten met leugens
moest dichten.
De nacht zit vol verrassingen. Je bent bij deze gewaarschuwd!