Droom

Gedachte, 1985, tekening, A4

1985_gedachte_A4

Geluk

’s Nachts, als ik het licht uit doe en mijn ogen sluit, zie ik nog
steeds onder mijn dichte oogleden. Alles is heel helder met mooie
kleuren, zonder moeilijke verwikkelingen van psychologische aard.
Het is een groot genot. Iets waar je je helemaal…
Wat wil ik eigenlijk weten? Ik zou juist alles willen vergeten.
Als je doorgaat met die beelden, met die metaforen, dan wordt je
snel erg moe en je kunt het slapen wel vergeten.
Gevoelige hersenen zijn even gevoelig als de huid van blinden.
Laat alle gedachten los, zie niet meer!
En dan, pats daar is de droom al:
Wat een mooie morgen!
Het heeft geregend. Door de lage zon lijken alle plassen verguld.
Gouden straatmeren spiegelen de omgeving.
Ik plaats mijn linker hand op een koude tafel, neem met de andere
hand een hamer en sla. Telkens als ik hard sla voel ik me gelukkig
omdat het steeds mis is.
Ik voel me het miljardste kind, niet meer het vierde en wil dat voor
altijd blijven. Niemand hoeft het te weten. Niemand mag het weten,
het is een groot geheim. Niet omkijken. Niet vertellen. Mondje dicht.
En zo drijf ik verder op een witte, zwellende rivier, tot het hek van
een grote zwarte tuin.
Het is nacht.
Ik droom mezelf een einde wat geen einde is, maar een begin.
Een begin van diepe slaap.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *