Maanlandschap, 2016, computertekening
Broer en zus
Voor een kind bestaat de wereld uit een nacht vol sterren,
een straat vol stenen, een huis vol kamers. In eigen levendige
fantasie imiteert het daar het ruimtereizen. Zijn verbeelding
zuigt hem in een vacuĆ¼m, het gevoel van evenwicht wankelt snel.
Al het geluid rondom is verdwenen. Het verschil tussen opstijgen,
zweven en vallen is klein. Telkens voelt het bijna fout.
Met een klap schokt het zichzelf weer de wereld in, de voeten
pakken de grond. Wankel is het dagelijks evenwicht: benen en
hoofd worden beurtelings zwaartepunt, het kantelmoment is daar.
Een zusje zei: de maan eet mijn broer op…
De broer wacht nog op de hap; er gebeurt niets.
Soms zijn zussen bang uitgevallen.
Broers gaan er op af, zij houden van verandering.
Kleine veranderingen maken nieuwe werelden.
Ik was in de roes van de herhaling en aanvaardde de omgeving.
Herhaling geeft na de verdoving ook rust. Herhaling maakt oog
en oor net iets groter.
Helaas verstond ik mijzelf niet en maakte van herhaling hapering,
waardoor mijn eigen naald in mijn eigen groef bleef hangen.
Met die herhalende hapering kwam de gewenning al snel en uit
die gewenning ontstond het verlangen en daar ging het tenslotte
om.
Zo kwam ik weer bij mijn gevoel. En groot gevoel is veel belang-
rijker dan een bange beheersing.
Snel deed ik de klep van de piano dicht. Er mocht geen enkele
noot meer ontsnappen.
De maan deed de rest.