Portretten (reeks), 2010, schets
Overbelicht
genoodzaakt wordt dit
want onvermijdelijk is dit
Dit schreef ik eens in een woordspelige toestand.
Kennelijk was er te veel tijd en ruimte om zo iets te doen.
Misschien was ik ook bang om het te vergeten en schreef ik het
om die reden op.
Toen was er een zekere logica te bekennen in de bewering, nu
weet ik totaal niet meer waar het eigenlijk op sloeg. Het verleden
verbergt veel noodzaak.
Waarschijnlijk was het de taal van een overbelichte jongeman.
In elk geval was ik actief in de poëzie. Ik kende de genezende
kracht ervan. Kunst verlicht altijd, actief en passief. Ik verwachtte
er veel van. Eigenlijk alles.
Toen was ik nog student.
Ergens ben je dus altijd bezig met een soort verlossing, je leegt
je als mens en hoopt zo, op zijn best, geschiedenis te maken.
Anderen, meestal leken, zullen zeggen: Wat? Alweer? Voor de
hoeveelste keer? Daarop volgt steevast: Allemaal niets, het is
allemaal niets!
Dan hoop je maar dat het spottend bedoeld is.
Aan de andere kant, als mijn vliegwiel eenmaal draait is het niet
meer te stoppen. Ik kan mij niet indikken tot vertraging.
Gedichten wijzen mij een weg.
Alles moet aan flarden.
Het leven heeft vele gezichten.