Geduld, 2006, computertekening
Zoektocht
Ik heb gezocht in gevangen stilte, maar niets gevonden.
Het onpeilbare moet je niet peilen zegt men. Je moet het niet eens
willen. Je krijgt er harde ogen van.
Lang dacht ik dat je stom, stil en standvastig moest zijn om iets te
bereiken, maar inmiddels is dat ruim achterhaald. Alleen mensen die
verloren of bedrogen willen zijn hangen die theorie nog aan. Je kan
net zo goed de eenzaamste stenen gaan tellen, het heeft ook geen
zin.
Laatst bedacht ik hoe het zou zijn alle geurige navels die ik ken, te
tellen. Vond dat een opwindend idee, maar deed niets omdat ik werd
afgeleid door een takje rozijnen, noemde het Koniginnedrop.
Ooit hoorde ik een verhaal van mijn grootmoeder, ze zei dat ik als
ei al neuriede. Mijn moeder had het haar zelf bekend. Dat verklaart
misschien veel van mijn muzikaliteit.
Ze vergaten natuurlijk dat ik bij mijn geboorte, toen ik het eerste
licht zag, dacht: dit stinkt. Ik herkende de leugen al vroeg.
Mijn geboorte was een fluistergeboorte in een verkeerde tijd.
Voedselproblemen maakten dat ik bijna stierf. Gelukkig was de wil
om te leven groter en de lente begon al bijna te lachen toen het
bijna vrede was.
Wel was het vreemd dat ik geen schaduw kon produceren. Een klein
weeffoutje. Ik bleef luchtmens, ik nam de zon gelijk in mij op. Daarom
is mijn lichaamstemperatuur ook wat hoger dan gemiddeld. Ik ben
ook te koel om te verwaaien. Het donker is mijn zon en mijn uil.