Spreuk

Zomerdag, 2016, schets

2016_zomerdag_s

Vlinderlikken

Zij was zich ineens bewust dat ze aan het handje van de bedenker
liep. Haar lichaam trok steeds andere lichamen aan die haar niet
pasten, terwijl ze fladderend de liefde omschreef.
Het begin kwam steeds te laat, ook dat nog. En waarom zou je de
waarheid moeten spreken, je hebt toch het recht te liegen?
Hij bewonderde haar meer dan grote ogen, de lichtgele huid, haar
zachte stem. Toen de liefde zich vooroverboog had hij even geen
weerwoord gehad. Hij kreeg een royaal uitzicht op haar boterzachte
curves, die zich daarvoor nog verscholen onder haar kledingstuk.

Spelen met de gedachte was niet meer het halve werk, hij liet zich
gaan ondanks zijn zesde gezicht (hij was al zestig).
Ze begonnen teder te vlinderlikken. Proefden elkaars rood.
Toen hij zijn arm losjes om haar middel deed, als teken van steun,
bescherming of trots, liet zij hem begaan. Het verlangen, stekelig
van buiten, zoet en romig van binnen, dicteerde.
Want als iets goed is dan laten wij het zo.
Kortom het verlangen brandde diep tot in de schoot, de sterkte
van de verbinding plantte zich ver in het geheugen.
Hij wist het nu zeker: laat meisjes niet zwijgen als mannen
oud zijn. Bovendien na het ogenblik is er nog een zee van tijd.
Tegelspreuken verdorren immers niet.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *