Gossip, 2016, schets
Andere werkelijkheid
Hij kijkt graag vooruit en naar een ander. Zo krijgt hij hoop en is
al het andere snel geschiedenis. Zijn anders-zijn is een obsessie,
een ziekte om aandacht te krijgen. Zo kan je ook een bril willen,
of een been in het gips. Willen is niet hebben.
Hij wil verzorgd worden en verlangt ongezond naar een prothese,
maar hij is gezond en normaal. Dan moet je het doen met de
dagelijkse saaiheid.
Hij vindt daardoor zijn ziekte in de muziek. Hij geeft muzikanten
een spraakgebrek door de grammofoonplaten sneller of langzamer
te draaien. Het achterste voren afdraaien behoort ook tot zijn
favoriete bezigheden. Hij houdt van de nieuwe kracht die het hem
geeft, de mens wordt half mens half machine, een soort opgelapte
perfectie komt naar voren.
Er is geen pathos in deze realiteit. Daar hebben we opera’s voor.
Het is wel een persoonlijk, klein verhaal. Deze muziek leeft en maakt
elk mens verschillend. Aantrekken of afstoten, daar gaat het om.
Toen ik hem eens vroeg waar alles was begonnen zei hij na een
kleine aarzeling: de slaapkamer, alles begint in de slaapkamer. Daar
is de mens het meest vrij, de slaapkamer als laboratorium voor de
micromuziek voor een nieuwe tijd. De kamer mixt en remixt. Voor
alles is een mogelijke oplossing. Ieder maakt zijn eigen versie of
hoort wat hij graag hoort.
Tot slot is er nog troost: alles eindigt zoals het begint. De roddel
regeert, steeds opnieuw.