Mondriaan, verliefd, 1999, acryl, 30 x 40 cm
Veel te strak beeld
Half gedraaid tuurt Piet meer dan hij kijkt.
Hij lijkt of kijkt betrapt. Zijn gefronste wenkbrauwen willen iets gaan roepen
maar worden tegengehouden door eigen, vreemde innerlijkheid. Er is een licht
blauw schijnsel op zijn bleke kop, waardoor het wel kunststof lijkt.
Hij ziet er wat verkleumd uit die Piet. Schijnt het altijd koud te hebben.
Zijn neuspuntje is licht rozig van het vele snuiten.
Ineens beweegt hij toch, wordt van onscherp scherp. Is dit zijn drama? Zijn
blik is naar beneden gericht, hij ziet iets wat rechts voor hem plaats vindt.
Wij zien het niet. Wij kunnen het niet zien. Wij zijn niet abstract genoeg.
Nu is het duidelijk voor de toeschouwer deze man is verliefd! Uit voorzorg
heeft hij zijn linkerhand iets achter het lichaam, dan ben je beter in balans.
Er staat iets te gebeuren hoop je.
Zijn krampachtige blik is zo streng dat de hele omgeving mee strak wordt.
De hele omgeving ontkomt niet aan zijn wetten en doet rechtlijnig mee.
Zij steekt mooi af tegen de volrijpe, grijze achtergrond. Superfraai!
Dit is pas een mooi gezicht!
Dan doet Piet zijn veel te dunne lippen iets uit elkaar. Hij lijkt zelfs met
zijn spitse neus te kijken en zet het op een over-acteren.
Pas op Piet, zeg ik.
Hij knikt; hij begrijpt het en probeert het opnieuw en anders.
Maar hoe weet je nu als je naar het beeld ziet dat het februari is?
Met de blik van een aasgier?