Warme dag, 2016, computertekening
Zinnige zon
Een meisje maakt van de zon een schildering, een aquarel.
Ze doopt haar kwast ruim in het water, plenst het gele blokje verf
flink nat en maakt een zon van limonade op het papier. De zon als
zware citroen (zo zwaar dat hij van de tak af dreigt te vallen).
Alles groeit door in de verftekening. De citroen valt niet, is nog
niet rijp genoeg. Ze voegt nog meer natuurlijke kleuren toe en
laat haar product aan haar jongere broertje zien. Die zegt dwars
dat een zon niet geel is maar rood.
Broertjes weten altijd beter, ongeacht hun leeftijd en zijn daar
door juist zo beperkt.
Het meisje is niet onder de indruk en maakt een volgend werk.
Kijk zegt ze tegen haar ongelovige broer, nu ga ik de tranen van
de zon schilderen. Hij verwacht dat ze nu een flinke regenbui zal
gaan schilderen, maar ineens groeit er een schitterende gouden
regenboom op het vel papier. De gele bloesems zijn de tranen van
de zon, legt zus uit.
Vreemd genoeg is het broertje nu wel stil.
Hij ziet in de bloesems alle liefde voor zijn zus. Veel en kleurig.
Het ontroert hem. Hij wil de gele bloei voor haar plukken om er
een mooi kransje van te vlechten. Dat zal haar vast blij maken.
Toch bedwingt hij zijn verlangen om te plukken en na een tijdje
ziet hij de bloesems verwelken, bruin worden. Akelig gevoel. Hij
krijgt een grote, pijnlijke schok. Ziet bleek.
Het meisje kliedert rustig door, ze weet van niets, ze zingt van
binnen. Verstrooit neemt ze een slok van het kwastenwater, merkt
niets van haar vergissing. Het was de eerste keer dat ze kleuren
dronk.
Ze staart ineens in de ogen van de zon.