Ego, 2005, boek 87, pagina 87
Schuld
Stel je voor dat je in een sprookje opgroeit. Van hoe er iemand
was die het belangrijkste was. Iemand die voor je zorgde en jouw
schulden op zich nam. Je zou eeuwig geluk hebben en je geen
enkele zorg maken over je laatste toekomst.
Stel je voor dat je dat zou doen, dan was je gelovig. Je zou er niet
op kunnen komen dat het een leugen was, dat sprookje. Je zou
daarvoor beslist gestraft worden. Die iemand was niet gek. Het
geloof houdt niet van neezeggers. De hoofdman wijst alleen af, je
moet hem volgen.
Hij had er last van, het symbolische denken was bij hem binnen
geslopen en wilde niet meer weg. Bij elke uitspraak op het nee-
gebied kreeg hij buikpijn. Hij zat daardoor vol lichte gemoeds-
onrust.
Dus schoof hij Het Boek netjes terug in de kast. Voorzichtig, rustig,
om de woorden niet wakker te maken. Hij maakte zichzelf wijs dat
het maar iets tijdelijks was. Niet definitief. Hij moest niet afwijzen,
afwijzen is erkennen dat je niet van goede wil bent en afwijzen is
zwak.
Men zegt dat gelovigen, die van hun geloof vallen dat ze er altijd
veel moeite mee hebben. Men blijft er nog lang mee bezig. Het is
net zoiets als een alcoholist die zegt van de drank af te zijn, maar
zich bij de AA toch terecht een alcoholist blijft noemen. Je blijft
ergens altijd trillen.
Dat doet de aangeprate, diep geƫtste schuld.
Mag ik bij jou een gedicht plaatsen broer?
Een gedicht, dat zijdelings met jouw tekst te maken heeft, ik noem het maar een reactie. Je mag hem altijd weghalen. Zie het dan maar als briefje aan jou.
Zijdelings, dus: zoals ik het graag zie en dan altijd nog kan vluchten in een nee joh, het was maar een grap.
Ondertussen is dan wel weer een knagende gedachte vervlogen.
Groet, Jacob
———————————————–
LEEFZUCHT
de man was stellig
de man had geen geloof
de man heette zekerheid
hij telde zevenentwintig chakra’s
smeerde vorige levens aan
en leverde bewijs
wreef zich in zijn handen
vertelde van katharen, pyramides, normandiƫ
of was het nou die veewagon uit westerbork
whatever
wat jammer
been there done that
van deze sigaret
de vorige weten
in de zekerheid van de volgende, zoiets?
er is een lief geloof
in de leefmachien – de
ziel met woordenhoed die
op het strakswolkje
in welbevinden achteroverleunt
fles, sigaret, goed gezelschap, misschien
de ogen tot spleetjes knijpt
iets ziet wat je niet ziet
denkt wat je niet weet
dan geloof je
dat dat niet waar is
ik bedoel
je gelooft
dat het wel waar moet zijn
tot aan de hoek van deze straat
Jacob jij mag alles zeggen, jij bent broer!
de laatste 3 regels maakt alles weer goed.
ik zeg altijd dat iedereen mooi zelf mag geloven wat-ie waar vindt.
gooi ik er ook maar een gedicht tegen aan:
zoekend over het water
schrikken we op door eigen ster
terwijl het nog niet donker is
de zon sist alle schuld weg
is zo geschrokken van de ster
tot zover de tocht
J.