Muziek(k)lucht, 2016, computertekening
Droom
Al ben je nog zo pasgewassen en strak gespannen, bij jou is het
altijd zondag.
Hoe je dat doet is mij een raadsel. Je bent altijd smetteloos.
Als de pleinen nog slapen ben jij al druk verkeer.
Jouw maagdelijkheid wacht op iedere straathoek.
Tenminste dat denk ik. Ik verwacht het met mijn hongerogen.
Ik kan niet anders dan je aanhoudend aanstaren als een pop die
stijf naar de wolken ligt te kijken. Zo is de stad altijd anders
vanaf jouw geboorte. De stad is door jouw betoeterd.
En nu, in de fragiel gewelven van de lente, zit ik wat in de ronde
schemer te mijmeren. Half op zoek naar de levens-bron.
Mijn weg is zacht, zachter dan het hart van een engel.
Ik ben tegen beter weten in denker geworden. Terwijl alles in de
kamer van vroeger goud en geel was, zie ik steeds minder kleur
door het wild slingerend groen rondom.
Lachend weet ik dat aarde wakker is en de hemel slaapt, maar
wie geeft het grote licht aan de schemer?
Kijk, dan is het tijd om niets meer op te lossen en te bedenken
dat de pudding van het brein vol vage vlekken zit. Je bent echt
verknipt als je dat wilt oplossen. Denk niet zo door en bouw lekker
voort op de verwarring. Die is zo groot en leuk dat je de aarde uit
zichzelf gaat verschuiven naar iets monumentaal moois.
Nooit gesmaakte smaken herinneren volkomen stofvrij.