Rodeoroddel, 2016, computertekening
Grote onrust
Het licht van de lantaarn legt een smalle witte strook over mijn
bank, die doorloopt naar de muur en daar blijft steken bij mijn
schildersezel. De ezel op zijn beurt dampt, wil paard zijn.
Ik ben bezig mezelf in slaap te tellen, maar wordt afgeleid door
een lichtstreep. Boven de deur verschijnt een onleesbaar woord.
Ik sta op en schuif de gordijnen dicht, het is tenslotte allang avond.
Goed –zeg ik tenslotte – ik ben een beetje moe en dat is alles.
Dan is het goed – echoot mijn andere ik terug.
En dus is het ook zo, de rest is onbelangrijk.
Ik merk dat ik onrustig word.
Op-een-dag-moet-het-er-uit-komen gevoel.
Nu maar hopen dat het vandaag die dag is.
Er wordt geroddeld.
Vlak voor een idee vergeet je wat anderen gezegd hebben.
Je kamer is nog kleiner dan in de andere werkelijkheid.
Er wordt nog meer geroddeld.
Nu ga je iets zeker anders doen dan je ooit hebt gedaan weet je
uit ervaring en voordat je het weet ben je al onderweg. Je bent
gelijk in vorm.
Het idee staat vol ongeduld in je kamer te trappelen.
Ik ben blij voor je – zeg ik nog tegen mijn artistieke ik en gooi
alles er uit. Het gevolg is ineens een vol doek.
Morgen zien we het resultaat van deze creatieve onrust.
Een paar dagen daarna kan alles weer verkeerd zijn.
Meestal blijft het een mooie, dwaze rit.
Ieder oeuvrestuk neemt vretend zijn deel.