Likken

Grootvaders stoel, 2011, computertekening

Lang geleden

Wat schoon schijnt moet schoon blijven zei mijn grootvader altijd.
Daarbij likte hij zijn lepel, vork, mes en bord schoon. Zijn vrouw kon
dat niet waarderen en sprak snel in razernij over zijn verdorvenheid.
Dit is een overlevering, het is mij verteld, ik ben geboren in zijn
sterfjaar. Ik moet het maar aannemen en hardop geloven.
Toch denk ik dat het echt waar is, want ik heb die neiging zelf ook
sterk, het is iets van de genen. De vrijende natuur geeft tenslotte
haar kleur aan mens, plant en dier. Een blad valt in de natte verf
en weet zijn kleurplek, zoiets moet mij ook overkomen zijn.
Ineens moet ik denken aan een flard van een gedicht van Lucebert:

daar waar de tranen zijn een stil kanaal
waaraan een boom net een mens te imponeren staat
in de eenzaamheid die hem grijs omringt

Zoiets. De natuur keert zich nooit af, blijft altijd een jong springbokje.
Het hoofd praat maar door, dringt en dwingt. Of dwaalt van vallei
naar vallei, dat kan ook. Niets is eenduidig.
Een dronken geest laat de mens rare dingen doen, daar is het schoon
likken van de dis niks bij.
Als ik aan mijn grootvader denk voel ik me een slapend kind met
een zoeklicht in de hand. Op dat moment ben ik blij dat ik leef.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *