Mist, 2016, computertekening
Vage nostalgie
Soms:
Ik beland per toeval zoal niet per ongeluk in een vrolijke, zoal niet
manische bui. Meestal heeft het met iets uit mijn bodemloze jeugd
te maken. In die staat voel ik me vaak gelukkig.
Regelmatig denk ik terug aan de zee, het strand. Daar woonde de
grote wereld en als die er even niet was kon je die wereld gewoon
gaan scheppen. Letterlijk!
Toen:
De zee is nog naamloos blauw en video bestaat nog niet, dus
is alles volkomen vrij. De dagen beginnen pas. Vervolgens schijnt
de zon altijd. Mijn herinneringen zijn mede daardoor nogal zonnig.
In die tijd verzamel ik vooral tinten. Het ene is het andere niet,
is al tot mij doorgedrongen. Schaduwen lijken nog verwisselbaar.
Zeker in mijn dromen. Je voelt je veilig, omdat de werkster altijd
lief naar je wuift. Ze kent je geheimen.
De vloedlijn brengt de verrassing terug. Geen dag is hetzelfde.
Het nieuws spoelt aan, losse woorden blijven achteloos liggen.
De zon is zo warm als een meloen. We sterven niet van de honger,
omdat we al tevreden met weinig zijn.
Geleid door de geur van mijn ouders vind ik de mist terug.
Zij kijken enigszins verstrooid, drukken mij een stuk koek in de
hand. Eet!
Ik hoor mijn bonkend hart dwars door mijn pols kloppen en zink
weg in de aarde. Opgeslokt!
Later bleek dat ik een zonnesteek had opgelopen.
(ik dacht toen nog dat het een heet hoedje van papier was)
Nu weet ik beter en bescherm mijn hoofd met Panama.